Kathleen vertelt...

 

Verhalen

 

Er is iets wat ik onderweg mis. Boeken. En boekenwinkels. Of bibliotheken. In Tanzania wordt amper gelezen. Dat is lastig voor de boekenwurm in mij. Toch betekent de afwezigheid van boeken niet dat er geen verhalen zijn. Integendeel zelfs. Het lijkt alsof het dagelijkse leven hier bol staat van de verhalen, die iedereen, zowel jong als oud, kent of naar zijn eigen hand zet.

 

We zijn enkele dagen met Cleophar, Linus en Einoth op stap. De twee jongens schat ik vooraan in de twintig, zachte ogen en een wakkere blik, lid van de Chagga-stam. Einoth even jong, ietwat timide, in jeans en oranje pullover, een Maasai-meisje. Alle drie hebben ze een wandelstok in de ene hand, hun mobieltje in de andere. Ze studeerden woudbeheer aan de universiteit en wijden ons graag in in de geheimen van het Rau Forest, een regenwoud ten zuiden van het Kilimanjaro Nationale Park. De fietsen stallen we tegen de luchtwortels van een reuzengrote ficus. Boven onze hoofden slingeren apen met witzwarte kop door de bomen en slaken luide kreten. Cleophar vertelt het verhaal van de klimplanten.

Ooit waren de planten op zoek naar een koning. Na enig beraad vonden ze het logisch dat de baobab koning zou worden, want hij was groot. Dus gingen ze naar hem toe om te vragen of hij dat wilde.   ‘Ik, koning?’ schrok de baobab. ‘Ik kan toch helemaal geen koning zijn.’ De planten wisten zich geen raad. Als de baobab het niet wilde, wie moest er dan wel koning worden?                      'Wij willen wel koning zijn,’ zeiden toen de klimplanten.       ‘Jullie? Maar jullie zijn toch veel te klein?’                   ‘Wij willen graag koning zijn, op één voorwaarde. Dat we steeds hoger dan de hoogste top van de boom mogen klimmen.’              En zo gebeurde het.


Ons verdere verblijf in het woud wordt doorspekt met gelijksoortige verhalen, over de doornen van de acacia, die de Maasai als tandenstokers gebruiken en die via hun wortels met elkaar communiceren. Over de magische boom, die steeds weer aangroeit als hij omgehakt wordt… Soms zijn het verhalen over de medicinale werking van een plant, soms over de geschiedenis van een bloem en ga zo maar door. ‘Kijk hier’, zegt Cleophar, en wijst naar een dun spoortje in het slijk op het pad. ‘van een duizendpoot.’ En hup, weer rolt er een verhaal uit zijn mond.

Met elk verhaal wordt het woud levendiger en ontvouwt er zich een logische orde in de groene wildernis. Het lijkt allemaal heel eenvoudig, en vanzelfsprekend. En dat is het ook. Op plaatsen als deze is er geen plek voor ingewikkelde termen waar je kop van gaat kraken.

 

Enkele dagen later wil het drietal ons tonen hoe je koffie maakt, een activiteit die ze van hun voorouders geleerd hebben. Temidden van bananenbomen en koffieplanten ontvellen ze de koffiebonen door met een zware stok in een soort houten djembe zonder vel te slaan. Tijdens het slaan wordt er ritmisch gezongen, als ondersteuning voor de fysieke inspanning. De tekst klinkt repetitief. 

Wat zingen jullie?’, vraag ik. Het gaat over de koffie, over de wens dat de bonen hun vel zo snel mogelijk loslaten, over hoe heerlijk de koffie smaakt na een lange dag werken op het veld. En aangezien wij vandaag in het dorp aanwezig zijn, improviseren ze er ter plekke nog enkele strofes bij over ons, de gasten op de fiets, die straks mee zullen kunnen genieten van de koffie. Om de zoveel tijd geven de mannen de zware stok aan elkaar door, om de krachten te verdelen. Het zingen en scanderen gaan gewoon door, met hier en daar wat humor ertussen. Schitterend in zijn eenvoud en licht van karakter, ondanks de fysieke inspanning. 


 

De complexe verhalen van het wereldnieuws bereiken ons niet. Daar zijn we niet rouwig om. We krijgen in de plaats een bad aan vertelsels die rechtstreeks te maken hebben met het dagelijkse leven hier, met wat zich vandaag onder de wielen van onze fietsen bevindt. Een ode aan de brug van het dorp, een motiverend deuntje als de stapel sprokkelhout op het hoofd zwaar weegt, een verhaal over de voorouders… Alles kan als vertelstof dienen. De liedjes en verhalen vormen een bron van wijsheid, van kennisoverdracht, van creativiteit en van verbinding in het dagelijkse leven.

 

En soms hebben ze ook een therapeutische functie. Zoals in een organisatie in Arusha, die met kinderen en jongeren met mentale handicap aan de slag gaat en waar we met de fiets even halt houden. Tussen de mangobomen en passievruchtplanten staat een grote ronde open hut, met op de binnenwand van het rieten dak allerlei eenvoudige en kleurrijke tekeningen. ‘Elke ochtend komen we hier samen om verhalen met elkaar te delen’ vertelt de psychologe van dienst. ‘Iedereen mag dan even zijn zegje doen. Soms is dat een verhaal dat ontspruit uit de tekeningen in de hut, soms een verhaal over een nare ervaring, soms iets tussen fantasie en werkelijkheid. Wat er verteld wordt, doet er niet toe. Logica hoeft er niet in te zitten. Wil je je verhaal zingen, dan kan dat. Wil je er wat ritme aan toevoegen en er een beetje bij dansen? Prima. In deze hut kan je even letterlijk en figuurlijk op verhaal komen, als opening van de dag. En alle andere aanwezigen zijn je toehoorders.’

 

Zoveel vertelsels maken het kind in mij weer wakker. Daar ben ik de Tanzaniaanse bevolking heel dankbaar voor. Hoeveel putten er ook in de zandweg zitten, die het fietsen soms zwaar maken… Hoe droog de rijst ook smaakt,… Je kan er altijd een liedje of verhaal over verzinnen dat je helemaal naar je eigen hand kan zetten. De rijst wordt er niet lekkerder door. Maar het creëren, zingen en fantaseren gieten er wel een licht en speels sausje overheen. Zo eenvoudig kan het zijn.