Kathleen vertelt...

 

Kleine en grote avonturen

 

‘Is fietsen door Afrika niet gevaarlijk? Wees voorzichtig!’ Het is een zinnetje dat we voor ons vertrek vaak te horen kregen. Veiligheid. We zijn er dagelijks - bewust of onbewust - mee bezig. En ikzelf dan nog eerder met de vraag ‘voel ik me veilig?’ dan met de reële situatie. Als ik op mijn gemak ben, kan ik ’s nachts gerust in slaap vallen. Ik kijk overdag met open blik rond en kan het beste van mezelf geven, want heb dan geen verdedigings-en beschermingspantsers nodig.

 

Tijdens onze doortocht door Kenia komen we de eerste ‘grote’ dieren tegen. Giraffen, zebra’s, waterbokken, apen in alle soorten en maten, buffels. Ze flaneren langs de weg. Bang ben ik niet, vooral omdat ik eigenlijk niets ken van deze dieren, en wat je niet kent, hoef je niet te vrezen. In de nationale parken waar leeuwen rondlopen, mogen wij met onze fietsen niet binnen. Maar die leeuwen lopen ’s nachts ook gewoon langs de dorpen van het ene park naar het andere, afhankelijk van waar het meeste voedsel te vinden is.

 

‘Dat is toch gevaarlijk, die dieren zo los langs de weg?’ vraag ik aan James, de ranger die ons een tijdje vergezelt. Hij had het voordien ook over de nijlpaarden en krokodillen die ’s nachts over de weg zwerven. En oh ja, ook over de campings, gewoon langs de tentjes. Langs óns tentje. James begrijpt mijn vraag niet zo goed. ‘Als je een roofdier ziet, moet je het aan een ranger melden,’ zegt hij. Ik ben niet tevreden met zijn antwoord en vraag verder. ‘Ja maar, hoe doen jullie dat dan, zo met die dieren in de buurt?’ Opnieuw kijkt hij me wat vreemd aan. ‘Het is gewoon het ecosysteem’, zegt hij nuchter. ‘Als de dieren geen honger hebben en zich niet bedreigd voelen, doen ze niets.’ Mmm, als ze dus geen honger hebben…

Geregeld loopt het fout. Dan sterven er toeristen of rangers in de parken, worden er dorpsbewoners (op de fiets!) of vissers in de meren aangevallen door wilde dieren. Bij valavond en ’s nachts hebben de nijlpaarden een slechte reputatie. Overdag moeten we vooral voor de olifanten oppassen, hebben andere wereldfietsers ons verzekerd. ‘Ja, dat klopt,’ beaamt James. ‘Je moet alert zijn.’ En daarmee is wat hem betreft alles gezegd.

Het is bijzonder hoe ontspannen de mensen hier met al dat wild samenleven. Overdag zijn het dorp en de oevers terrein van de mens. Bij valavond trekt iedereen zich terug in zijn huis om plaats te maken voor de nijlpaarden, krokodillen, hyena’s, leeuwen en buffels. 


Op zich is er niets gevaarlijks aan, zolang je gewoon binnen blijft en de tent niet uitkomt om te plassen. Hoewel we tot nu toe nog maar een keer kampeerden, drink ik elke avond na 19u alvast niets meer. Kwestie van de blaas wat te trainen.

 

Die waakzaamheid in combinatie met de kennis van het gedrag van al deze dieren en een voldoende dosis gezond verstand vermindert de kans dat je opgepeuzeld wordt. Als mens maak je hier deel uit van de voedselketen, dus ben je zo bescheiden om je op tijd terug te trekken. Met zijn allen waakt de gemeenschap over het goede verloop. Hekken, tralies, en andere afschermingsdingen zijn dan niet nodig. Welke bescherming een tentzeiltje biedt? Vast heel veel!

 

Soms heb je pech. ‘Kan gebeuren’, zo lijkt de Keniaan te denken. Ik las jaren geleden het boek ‘De domesticatie van het noodlot’ van prof. J. De Mul. Hij beschrijft hoe wij in het Westen doorheen de jaren de illusie hebben ontwikkeld dat pech niet meer bestaat en alles dankzij onze technische middelen controleerbaar is, of dat er op zijn minst altijd iemand aansprakelijk gesteld kan worden als het ergens mis gaat. Hier in Kenia kennen ze die illusie (nog) niet. Soms heb je pech. Wrong place. Wrong time. Daar valt verder niet veel over te zeggen.

 

Toch is ook de Keniaan soms een bange man. Alleen niet zozeer op dierenterrein, eerder op mensengebied. Dat leid ik tenminste af uit de zwaar bewapende bewakers die overal in het straatbeeld zichtbaar zijn: bij de banken, bij overheidsgebouwen, bij Westerse restaurantjes. Als we naar een grotere supermarkt of shoppingcenter willen om zoiets als een pen te kopen, moeten we bij binnenkomst onze zakken legen aan de ingang, door een detector wandelen en ons laten scannen door mannen in militaire uitrusting met Kalasjnikov in de hand, die heel erg hun best doen om er streng uit te zien. Elk zichzelf respecterend huis is omgeven door een grote poort en muur met prikkeldraad erop, heeft een persoonlijke huiswachter en tralies voor elk raam, zo ook de guesthouses en hotelletjes waar wij slapen. De kamers zijn voorzien van ingenieuze slotensystemen, waar wij een handleiding voor nodig hebben om ze open te krijgen, met aan de binnenkant vaak nog extra sloten om de deur te vergrendelen. Of al dat veiligheidsgedoe terecht is, of eerder machtsvertoon, of vooral werkgelegenheid biedt, weten we niet. Het bepaalt alleszins mee de kleur van onze doortocht in Kenia.

 

Net als de open riolen, waarvan we vermoeden dat er al menig dronkaard of kind of fietser moet ingetuimeld zijn. Of de douche, waar de elektriciteitsdraad van de warmwaterboiler open naast de douchekop hangt, waar wij ook de kraan moeten opendraaien, zodat we af en toe een schokje krijgen. De muskietennetten zitten vol grote gaten, dus malariamuggen krijgen vrij spel. Langs de weg fietsen we geregeld langs borden die waarschuwen voor overstekend wild… Al die details zorgen ervoor dat we ons hoofd bij het ‘nu’ houden. Thuis volg je daar een cursus mindfulness voor.

En dan is er natuurlijk nog het verkeer, met de ene bus overvoller dan de andere, de ene vrachtwagen meer overladen dan de andere, de ene weg nog meer putten dan de andere. En iedereen die een motor heeft, vliegt er als een razende overheen. Wij slalommen er met onze tweewielers aan 15km per uur tussendoor. In en rond de laadbak van de open vrachtwagens staan en hangen vaak grote groepen mensen, die zich aan de randen vasthouden, terwijl de vrachtwagen rakelings langs ons heen dendert. Achterop hangt het opschrift: ‘Op deze wagen staan op eigen risico’. Alsof we daar nog aan twijfelden. 


Ook met al dat verkeer loopt het waarschijnlijk af en toe mis. Ook hier heeft dat dan te maken met een gebrek aan wakker-zijn of met een gebrek aan gezond verstand. Of met pech. En ook hier is er niemand om je pech op te verhalen, dus kan je maar beter proberen er met zijn allen het beste van te maken. Kortom, ook op de weg kan het noodlot je treffen, maar eerder dan te investeren in verantwoord rijgedrag of een betere verkeersinfrastructuur, kiest de Keniaanse bus- en vrachtwagenchauffeur voor bescherming van bovenaf. Want, zo lezen wij op schokdempers, deuren en zijwanden van menig voertuig: ‘A prayer a day keeps an accident away’.

 

PS1: voor de respectievelijke moeders thuis: wees gerust, in werkelijkheid valt het allemaal best mee. 

PS2: voor alle andere lezers: de scherpe kantjes zijn wat uit het verhaal afgehaald, want ja, de moeders…