Paul schrijft...

 

Beste Afrika,

 

Zes maanden lang hebben we samen opgetrokken en hals over kop heb ik je verlaten. Eerder dan gepland en later dan ik soms voor mogelijk heb gehouden. Ik schrijf je deze brief om te laten weten dat het niets met jou te maken heeft. Uit ervaring weet ik dat als iemand dat tegen mij zegt, ik altijd de overtuiging heb dat het wel degelijk met mij te maken heeft, maar je moet me geloven. Het was overmacht; ik was dolgraag langer bij je gebleven. Het is voor ons beider veiligheid en gezondheid beter dat onze wegen elkaar voorlopig even niet meer kruisen.

De zes maanden die we wel samen zijn opgetrokken, zal ik niet snel vergeten. Het was zeker geen liefde op het eerste gezicht; dat weten we allebei maar al te goed. Ik had tijd nodig om je te leren kennen. Waar ik moeite mee had, was dat alles alleen maar op jouw manier kon. Ik was in mijn wereld gewend dat als ik iets wilde, ik dat kon realiseren als ik maar hard genoeg mijn best deed. En wat deed ik dus mijn best om jou naar mijn hand te zetten. Maar je gaf geen krimp. Ik vond je meedogenloos, maar jij noemde het ‘eerlijk’. De enige ruimte die je me liet, was mijn wens aan jouw werkelijkheid aan te passen. Ik mocht jou leren kennen, maar dan alleen volgens jouw wetten en regels.


Je hebt me betrapt toen ik wanhopig en met tranen in mijn ogen op de rand van mijn bed zat, niet meer wetende wat ik met je aan moest. Ik heb je diverse keren willen verlaten, maar dan was er altijd weer die vraag die je me met je verleidelijke glimlach stelde: ‘Geef je je zo snel gewonnen?’

 

Stapje voor stapje leerde ik je kennen en leerde ik leven volgens jouw wetten en regels. Je leerde me dat het niet om ‘mij’ gaat, maar om ‘ons’. Het gaat er niet om wat ik wil, maar om wat mogelijk is in de gegeven situatie. Je leerde me niet verbitterd te zijn als iets niet werkte, maar om blij te zijn als iets wel werkte. Ik moet toegeven, het duurde even voordat ik je begreep en het duurde nog iets langer voordat ik me dat enigszins eigen gemaakt had. Maar toen ik zover was, werd je mild voor me.

 

Ineens zag ik overal jouw glimlach en je witte tanden. Toen ik begreep welke vragen ik je wel kon stellen, kreeg ik steevast dat ene zinnetje terug: ‘Yes my friend, that is very possible’. Je weet niet half hoeveel dat voor mij betekend heeft.

 

En toen ik leerde mijn mond te houden en naar jou te luisteren, opende je mijn ogen. Je noemde mijn wereld ‘kunstmatig’ en de jouwe ‘natuurlijk’. De ondertoon die je daarbij gebruikte, liet weinig te raden over. Onze kunstmatige wereld vond je geen ‘leven’. Zoals ik thuis geleerd heb, ging ik uiteraard tegen je in; zei ik dat je het verkeerd zag. Maar hoe langer ik aan jouw zijde verbleef, hoe stiller ik werd. En nu besef ik dat er absoluut een kern van waarheid in je woorden verscholen ligt.

 

Voorafgaand aan onze reis dacht ik je te kennen. Ik wist precies wat goed en slecht voor jou, Afrika, was. Maar nu besef ik dat ik slechts de uiterste extremen van je kende. Enerzijds de uitersten die ik in reisbrochures tegenkwam: indrukwekkende safari-tochten met lodges die bijna koninklijk te noemen zijn. Daartegenover de uitersten die ik op TV zag: hongersnoden, vluchtelingenkampen en extreme armoede. Maar na zes maanden fietsen, zoveel gezichten, zoveel gebruiken en zoveel gewoontes verder, besef ik dat ik je minder ken dan ooit. De 95% die ertussen zit, zien we hier nooit op TV en lezen we nooit over in onze glossy reismagazines. Dat zijn mensen zoals ik die gewoon een bestaan opbouwen, zonder honger, extreme armoede en die tevreden zijn in de omgeving waarin zij leven.

 

En daarnaast ben ik gaan beseffen dat jij, ‘Afrika’, alleen bestaat omdat het uit 54 landen bestaat met in elk land vaak weer tientallen ‘tribes’ met elk hun eigen cultuur, gewoontes, gebruiken en vaak ook taal. Kortom, zoveel verschillen en daarnaast ben je bijna drie keer zo groot als ‘mijn’ Europa, waarbij ik de grens leg bij de Kaspische Zee. Je huisvest bijna twee keer zoveel mensen als ‘mijn’ Europa. En dan zou ik jou in één woord kunnen vatten?

 

Volgens onze economische wetten klopt er weinig van jou, maar bij jou draait het vaker om vee dan om geld. Volgens onze logica klopt er weinig van jou, maar bij jou draait het vaker om spiritualiteit dan om logica. Volgens ons individualisme klopt er weinig van jou, maar bij jou draait het vaker om de gemeenschap dan om het individu. Veel van mijn mensen willen jou helpen; ik zelf ook. Maar ik besef nu dat dat alleen op jouw manier kan, terwijl wij het op onze manier doen. Ons ego is gestreeld als wij geholpen hebben, maar zit jij echt op onze hulp te wachten?

 

Ik durf het je bijna niet te zeggen, maar soms vraag ik me af of jij daadwerkelijk geholpen bent met onze hulp. Ik denk immers dat jij het heel goed zelf kan; de energie die ik onderweg gezien heb is indrukwekkend. Ik ben ervan overtuigd dat een groot deel van onze hulp achterwege kan blijven, als wij eerlijke handel met je drijven, als op jouw markt onze Nederlandse tomaten als gevolg van subsidies niet goedkoper zijn dan jouw lokaal geproduceerde tomaten, als we een eerlijke prijs betalen voor de grondstoffen die we uit jouw bodem halen. Kortom, als wij jou behandelen zoals we zelf graag behandeld willen worden. Soms denk ik dat daar het probleem zit. Althans, wij zien jou als ‘probleem’, maar ik vraag me af of jij jezelf ook als ‘probleem’ ziet.

 

Maar genoeg daarover. Je hebt absoluut een plek in mijn hart veroverd en je hebt me nieuwe levenslessen geleerd. Je gemeenschapszin, je eenvoud, je geluk en je creativiteit. Je vindingrijkheid en je veerkracht. Niet een of andere wet die een oplossing biedt, maar gewoon jij en ik die naar een oplossing zoeken; een oplossing die voor ons allebei werkt en waarin we ons allebei kunnen vinden.

 

Ik wil je vanuit het diepst van mijn hart bedanken voor wie je bent. Want wat was je mooi toen ik je eenmaal echt leerde kennen. Altijd weer die glimlach, het zwaaien of je opgestoken duim. Je gastvrijheid en je behulpzaamheid zijn onbeschrijfbaar. Maar ook de woordkeus die je gebruikt. Waar wij ‘goodbye’ zeggen als we vertrekken, zeg jij ‘welcome again!’. Die gastvrijheid wil ik voor altijd met me meedragen. 

Dank je voor het wakend oog dat je voor ons bent geweest. Dank je voor je mensen die we hebben mogen ontmoeten; nooit hebben we ons onveilig bij hen gevoeld. Sterker, ze gaven ons altijd het gevoel dat we geborgen waren. Dank je voor je dieren die we hebben mogen zien. Olifanten, giraffen, leeuwen, apen, zebra’s, antilopen en andere soorten hert-achtigen. Wij kenden hen alleen van achter dikke tralies. Het was indrukwekkend mooi om nu samen met hen, in alle vrijheid, de weg te mogen delen, al moesten we ook daar in het begin wel even ingroeien.


Tot slot wil ik je graag nog een advies meegeven. Hoewel je door velen als de zwakste schakel der continenten wordt gezien, en velen je willen helpen, wil ik je vooral vragen om je niet te gemakkelijk te laten veranderen. Sterker, ik zou je willen vragen om met rechte rug op te staan en jouw verhaal aan onze planeet toe te voegen. Je hebt immers heel veel te vertellen en je kunt interessante inzichten toevoegen aan onze ‘kunstmatige’ wereld.

 

Afrika, wat ben je mooi!

 

Paul