Paul vertelt...

 

Klein geluk

De regen die gisterenmiddag begonnen is, heeft zich de hele nacht voortgezet, maar als ik die morgen de tent openrits, kijk ik recht in de zon! Het zijn kleine geluksmomenten die thuis nauwelijks meer opvallen, maar die we op een fietsvakantie heel bewust ervaren. Het is immers niet alleen dat we veel meer van de omgeving kunnen zien - we fietsen vandaag door een Nationaal Park - maar het betekent ook dat de was die de hele nacht buiten ‘te drogen’ heeft gehangen, aan het eind van de dag wel droog zal zijn. En dat is prettig, omdat we vanwege de beperkte bagagecapaciteit, maar twee setjes kleren bij ons hebben. Een hebben we aan en is aan het eind van de dag meestal doordrenkt van het zweet. Het is dus erg fijn als het andere tegen die tijd weer droog is!

 

Op onze jaarlijkse driewekelijkse fietsvakantie is er altijd wel wat ruimte voor luxe, zoals een stoeltje, een extra set kleren en een leesboek, maar op deze reis hebben we zoveel noodzakelijke spullen voor Afrika bij ons, waaronder een klamboe, 300 malariatabletten in originele verpakking, een waterfilter en noodzakelijke reserveonderdelen, zowel voor onze fiets als voor onszelf, dat er geen enkele ruimte over gebleven is voor enige vorm van luxe. We ervaren daarmee de eenvoud van het leven aan den lijve. 

Gevolg daarvan is ook dat ik veel eerder dan thuis een ‘klein geluksgevoel’ ervaar. Ik ben blij met de dingen die ik thuis als vanzelfsprekend beschouw: een bankje onderweg, zodat we niet op de grond hoeven te lunchen, de regen die precies ophoudt op het moment dat wij willen gaan koken, of een camping die volgens het bordje bij de receptie ‘vol’ is en die na een lange dag fietsen, toch nog een plekje voor ons heeft. Een koel biertje na een dag klimmen in de blakende zon, behoort ook zeker tot deze categorie. Er zijn weinig momenten waarop een vers getapt biertje lekkerder smaakt! En voor de Belgische lezers: zelfs Heineken is dan heerlijk, echt waar!


Hieronder nog wat kleine anekdotes van tijdens onze reis tot nu toe die (uiteindelijk) een klein geluksgevoel opgeleverd hebben.

 

Brand!

We staan op een camping midden in Slovenië. Het is etenstijd en plotseling roept Kathleen me met een stem die ik van haar niet gewend ben. Eentje die duidelijk maakt dat ik het gesprek met onze Duitse buren niet langer moet rekken. Als ik me omdraai, zie ik dat onze brander met het gras er omheen in brand staat. In verband met de wind hebben we de brander vlakbij de tent opgesteld, dus de vlammen branden op nog geen 15 cm van de tent. Terwijl Kathleen de brander met benzinefles een terras lager schopt, ren ik ernaartoe en probeer ik de vlammen met mijn schoen uit te trappen. Dat heeft echter weinig effect. Onze Duitse buurman maakt de dichtstbijzijnde haring van de tent los en duwt die hoek van de tent van het vuur af. Nu is het een kwestie van ‘gecontroleerd’ uit laten branden. Blussen met water heeft immers een averechts effect, wat iedereen weet en waar ik proefondervindelijk ook achter kom.

 

Na een paar minuten is alles uit. We zitten met half gekookte rijst en gesneden groenten. Door de heldhaftige wegtrapactie van Kathleen is er iets gebroken bij de brander, waardoor we eerst op zoek moeten naar een nieuw onderdeel, alvorens we weer van onze brander gebruik kunnen maken. Onze buren hadden ons al aangeboden om van hun stoelen en tafeltje gebruik te maken, omdat zij vanavond toch naar een restaurant gaan en bieden nu spontaan ook hun hele tent met kookfornuis aan. Enigszins aarzelend, maar heel dankbaar maken we er gebruik van en staan wij vijf minuten later in hun tent met hun spullen ons potje te koken!

 

Feestmaal!

Een paar dagen later hebben we een feestmaal; er staat immers vlees op het menu! Niet dat we enorme carnivoren zijn, maar we eten nu al een ruime week vegetarisch en met de inspanningen die onze lichamen leveren, merken we dat onze behoefte aan vlees met de dag toeneemt.

 

We eten niet bewust vegetarisch; het was de afgelopen dagen gewoon niet mogelijk om vlees te eten. Zoals elke fietser zal herkennen, gebruiken we de supermarkten onderweg als onze koelkast. Als we iets nodig hebben, rijden we er naar een toe en eten datgene meteen op. We rijden zoveel mogelijk over het platteland met haar kleine dorpjes. Gevolg is dat we onderweg maar een beperkt aantal supermarkten tegenkomen. Het risico is te groot om te gokken op een supermarkt naast onze camping, vandaar dat we gedurende de dag al onze avondmaaltijd inkopen en met de zomerse temperaturen kunnen we vlees simpelweg niet koel houden.

 

Maar die dag ligt de camping vlakbij een stadje, waardoor we onze supermarktgang kunnen uitstellen tot vlak voor onze camping. En op de camping kunnen we e.e.a. koelen in een zak koud water in de schaduw. Dus naast vlees hebben we vanavond ook nog een heerlijk fris yoghurt-toetje! En na een week vleesloos en yoghurtloos door het leven te zijn gegaan, voelt de maaltijd die avond zeker als ‘klein geluk’!

 

Petje!

Tijdens een van mijn overpeinzingen op de fiets, had ik mijn petje onlangs gepromoveerd tot mijn dierbaarste kledingstuk. Hij beschermt mijn hoofd tegen zonnebrand, hield me de eerste weken warm toen het nog fris was, geeft schaduw in mijn gezicht en houdt mijn bril droog als het regent. Maar de wind op een van de ferry’s tussen de Kroatische eilanden heeft daar weinig boodschap aan. Er staat een heel pittige wind, bruggen zijn die dag afgesloten voor caravans en motorrijders en dus vloog mijn petje in een onbewaakt ogenblik met pittige snelheid over het dek. Ik zag hem al in de Adriatische zee verdwijnen, maar de laatste reling van de boot houdt hem tegen. De wind drukt hem aan weerszijden om de stang. Het is wachten welke van de twee zijden zal winnen, maar net voordat dat beslist wordt, kan ik hem vastgrijpen!


Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te noemen van ‘klein geluk’. Dat vind ik wel het mooie van reizen per fiets. De eenvoud van het leven; het maakt me gelukkig om alleen bezig te hoeven zijn met wat er op dat moment gaande is.

 

Een echt bed!

En dan liggen we ineens in een echt bed met een afmeting van 180 bij 200 centimeter en met schoon beddengoed. Een heel stuk comfortabeler dan ons tentje waarin de breedte van ons slaapvertrek en daarmee zo ongeveer ons hele tentje, niet meer telt dan 1 meter. We slapen vanavond echter in het bed van Nino, een Kroatische man die net als wij lid is van ‘Warmshowers’, een wereldwijd netwerk waarbij fietsers elkaar gratis onderdak verlenen. In Rotterdam komen er met enige regelmaat mensen bij mij overnachten en nu maken wij er dus gebruik van. Nino is al 20 jaar leraar en bewoont een Oost-Europees flatje aan de rand van het centrum van Zadar. En daar krijgen wij de andere kant van het Kroatische leven te zien. Het toeristische deel wat wij tot nu toe gezien hebben is mooi, verzorgd en prijzig. Het percentage nieuwe Mercedessen en BMW’s op de kustwegen is een stuk hoger dan in Nederland en met een caravan hoor je er tegenwoordig echt niet meer bij. Minimaal 80% is inmiddels ‘omgebouwd’ tot camper. En voor de prijs van de jachten en zeilboten die we voor de kust zien, kan je ongetwijfeld ook een heel leuk appartementje kopen.

 

Achter Nino’s voordeur zien we echter ook de andere kant. Zijn driekamerflatje is krap 30 m2. Op de muur zit een ondefinieerbaar beige behang, waar de schilderijen van de vorige bewoner nog zichtbaar zijn in de vorm van lichtere vlekken. Op de vloer liggen een aantal versleten tapijten over de tegels heen. In de woonkamer is er ruimte voor een tafel met plastic kleedje, vier stoelen en een uitpuilende, wandvullende, eikenhouten kast. De woonkamer kan door middel van een vaal gordijn van de keuken afgeschermd worden. Ik begrijp dat je dat af en toe wilt doen. Diverse vochtplekken sieren daar het plafond en het stuc laat hier en daar los. Diverse wandtegeltjes zijn in de loop van de tijd losgelaten en niet vervangen. De keukenkastjes hangen er schuin bij. De verwarming in zijn hele appartement is beperkt tot een elektrische straalkachel in de badkamer en het zou ons niets verbazen als er nog loden leidingen aanwezig zijn in het gebouw.

 

En op dat soort momenten gaat mijn gevoel ook wat verder dan ‘klein geluk’.  Dan ben ik vooral dankbaar dat ik in zo’n rijk land als Nederland opgegroeid ben en mag wonen!